aanschaffingsprijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·schaf·fings·prijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanschaffing zn en prijs zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanschaffingsprijs | aanschaffingsprijzen |
verkleinwoord | aanschaffingsprijsje | aanschaffingsprijsjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanschaffingsprijs m
- de hoeveelheid geld die men betaalt voor een bepaald product als men het koopt
- ▸ Tegen donker was een van Polens mooiste gebouwen leeggehaald: de totale aanschaffingsprijs was in 1896 meer dan drie miljoen dollar geweest en met de latere toevoegingen was de waarde nu vijfmaal zoveel, en alles werd ontstolen aan het Poolse volk waarvoor het altijd bedoeld geweest was.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanschaffingsprijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026978073