maatregel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  maatregel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• maat·re·gel

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘schikking’ voor het eerst aangetroffen in 1734
• samenstelling van  maat  en  regel 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	maatregel	maatregelen maatregels
verkleinwoord	maatregeltje	maatregeltjes

Zelfstandig naamwoord

maatregel m

1. iets dat wordt beslist om een doel te treffen

   • Er moesten maatregelen genomen worden om op tijd klaar te zijn. 

Verwante begrippen

• akkoord, beschikking, besluit, regeling, schikking

Hyponiemen

   

bestrijdingsmaatregel beveiligingsmaatregel bezuinigingsmaatregel bolkesteinmaatregel coronamaatregel crisismaatregel dwangmaatregel hygiënemaatregel loonmaatregel noodmaatregel overgangsmaatregel overheidsmaatregel prijsmaatregel quarantainemaatregel regeringsmaatregel rentemaatregel represaillemaatregel schadevergoedingsmaatregel solidariteitsmaatregel steunmaatregel strafmaatregel tegenmaatregel veiligheidsmaatregel vergeldingsmaatregel versoepelingsmaatregel voorzorgsmaatregel zekerheidsmaatregel

Vertalingen

    1. iets dat wordt beslist om een doel te treffen   

Duits: Maßnahme (de) v Engels: measure (en)

Frans: mesure (fr) v, décision (fr) v Spaans: medida (es) v

Gangbaarheid

• Het woord maatregel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maatregel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.