besluit

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sluit
enkelvoud meervoud
naamwoord besluit besluiten
verkleinwoord besluitje besluitjes

Zelfstandig naamwoord

besluit o

  1. een vastgestelde keuze, beslissing
    • Er moet een besluit genomen worden of het nieuwe bedrijvenpark gebouwd moet worden. 
     Nadat ze haar besluit had genomen, werden haar oogleden zwaar.[1]
  2. tot besluit: aan het eind
    • We kregen tot besluit ook nog een heerlijk dessert. 
  3. (juridisch) (in het bestuursrecht) schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
besluiten

besluit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van besluiten
  2. gebiedende wijs van besluiten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  2. Zie artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht: "Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.".
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be