zeurig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeu·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zeuren met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeurig | zeuriger | zeurigst |
verbogen | zeurige | zeurigere | zeurigste |
partitief | zeurigs | zeurigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zeurig [1]
- geneigd tot zeuren en klagen
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zeurig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zeurig" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be