wikkelen
Uiterlijk
- wik·ke·len
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘inrollen’ voor het eerst aangetroffen in 1576 [1]
- afgeleid van wikkel met het achtervoegsel -en [2]
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| wikkelen |
wikkelde |
gewikkeld |
| zwak -d | volledig | |
wikkelen
- overgankelijk draaiend iets buigzaams rond een voorwerp aanbrengen
- Voor het vervoer werd er een laag plastic rond het pakket gewikkeld erin.
- Het woord wikkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wikkelen" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "wikkelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wikkelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %