wrap
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- wrap
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrap | wraps |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
wrap m
- (voeding) soort dunne en opgerolde pannenkoek gemaakt van maïs of tarwe, die wordt gevuld met vlees en groenten
- We aten een wrap met veel groente.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wrappen |
wrap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrappen
- Ik wrap.
- gebiedende wijs van wrappen
- Wrap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrappen
- Wrap je?
Gangbaarheid
- Het woord wrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wrap |
he/she/it | wraps |
verleden tijd | wrapped |
voltooid deelwoord |
wrapped |
onvoltooid deelwoord |
wrapping |
gebiedende wijs | wrap |
Werkwoord
wrap
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Werkwoord in het Engels