weeffout
Uiterlijk

- weef·fout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weeffout | weeffouten |
verkleinwoord | weeffoutje | weeffoutjes |
- fout in een weefsel die gemaakt is tijdens het weven
- (figuurlijk) een fout die al in de ontwerpfase is gemaakt (over zaken die niets met textiel te maken hebben)
- Ergens in de evolutie van de mensheid is een weeffout gemaakt volgens mij. Bij de meeste diersoorten moet het mannetje het niet flikken om out of the blue ongewenst toenadering te zoeken. Dan wordt hij getrakteerd op een oorvijg en in het meest ongunstige geval bekoopt hij het met zijn dood.[2]
- Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) moet de nieuwe financiële domper incasseren na een rechterlijke uitspraak. Door een weeffout in de wet blijken veel meer mensen recht te hebben op langdurige zorg. Het kost de Staat opgeteld 745 miljoen euro extra.[3]
- [2] tekortkoming, mankement, gebrek, onvolmaaktheid, onvolkomenheid, euvel, feil, fout, erratum, imperfectie, lapsus, schuiver
- Het woord weeffout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weeffout" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf JAN WILLEM VAARTJES 21 okt. 2017
- ↑ de Telegraaf 24 mei 2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be