verzolen
Uiterlijk
- ver·zo·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzolen |
verzoolde |
verzoold |
zwak -d | volledig |
verzolen overgankelijk
- (leerbewerking) de zool van een schoen vervangen
- Ik heb deze schoenen laten verzolen.
- (techniek) het loopvlak van een autoband vervangen
- Er waren nog enkele verzoolde achterbanden te koop.
- Het woord verzolen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzolen" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Leerbewerking in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 84 %
- Prevalentie Vlaanderen 54 %