vereerder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

obelisk voor Mr. A. Prins aangeboden door zijn vele vrienden en vereerders
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·eer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vereerder vereerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vereerderm

  1. iemand die iets of iemand heel erg hoogacht en bewondert
    • Buiten werd de 10 jaar oude bank door een nieuwe vervangen. Het hout van de tafel en de zitbanken waren helemaal verrot. Met toestemming van de provincie Overijssel is een nieuwe bank geplaatst. Het daarvoor benodigde tropische hardhout was een geschenk van een Maria-vereerder uit Westerhaar; Jan Wilbers uit Agelo timmerde er een fraaie tafel en twee stevige zitbanken van. [2] 
    • Volgens Fransman zal het programma Holleeder niet per se in een gunstig daglicht plaatsen: „Je kunt zeggen: de NTR zet hem op een podium. Je kunt ook zeggen dat het een schavot is. Bij een live of semi-live programma neem je altijd een risico.” Het legt wel een zware hypotheek op Huys, stelt Fransman: „Mag blijken dat Huys zich in de uitzending als vereerder opstelt, die liquidaties als collateral damage ziet, dan zal hij zijn langste tijd bij de NTR wel hebben gehad.” [3] 
    • Er was een man aan het hof die geen profeet was, maar wel een onvoorwaardelijke vereerder van de god van Israël. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen