bewonderaar

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·won·de·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewonderaar bewonderaars
verkleinwoord bewonderaartje bewonderaartjes

Zelfstandig naamwoord

bewonderaar m

  1. een persoon die iemand bewondert, de fan, supporter, aanhanger
    • De popster wilde de bewonderaar wel ontmoeten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be