dweper
Uiterlijk
- dwe·per
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | dweper | dwepers |
| verkleinwoord | dwepertje | dwepertjes |
de dweper m
- iemand die dweept (een overspannen bewondering voor een ideaal koestert of een overspannen aanhanger is van een idee)
- Het woord dweper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dweper" herkend door:
| 82 % | van de Nederlanders; |
| 84 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be