vereenvoudigen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vereenvoudigen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·een·vou·di·gen

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van eenvoudig met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
vereenvoudigen	vereenvoudigde	vereenvoudigd
zwak -d	volledig

Werkwoord

vereenvoudigen

1. overgankelijk eenvoudiger maken

Verwante begrippen

• herleiden, inkrimpen, reduceren, zetten

Afgeleide begrippen

• vereenvoudiger, vereenvoudiging

Vertalingen

    1.   

Engels: simplify (en)

Spaans: simplificar (es)

Gangbaarheid

• Het woord vereenvoudigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vereenvoudigen" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.