reduceren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·du·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘terugbrengen’ voor het eerst aangetroffen in 1504 [1]
  • afgeleid van het Franse réduire (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reduceren
reduceerde
gereduceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

reduceren

  1. overgankelijk terugbrengen tot kleinere proporties, verminderen, inkrimpen
    • De inflatie reduceerde de koopkracht aanzienlijk. 
  2. overgankelijk (scheikunde) het verlagen van het oxidatiegetal door het toevoegen van elektronen aan een molecuul of ion
    • Het reactieproduct werd met natriumboorhydride gereduceerd. 
  3. ergatief (scheikunde) in een lagere oxidatietoestand overgaan
    • Onder deze omstandigheden reduceert het ijzer tot de tweewaardige toestand. 
  4. overgankelijk (kookkunst) het verkleinen van de hoeveelheid vloeistof door het laten verdampen van vocht onder zachte verwarming
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen