vakbond
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vak·bond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vak en bond [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakbond | vakbonden |
verkleinwoord | vakbondje | vakbondjes |
Zelfstandig naamwoord
vakbond m
- vakvereniging van werknemers, meestal uit dezelfde vaksector, die de belangen van het vak en haar leden wil behartigen
- Word nu lid van de vakbond!
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. vakvereniging van arbeiders ter verdediging van hun belangen
Gangbaarheid
- Het woord vakbond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vakbond" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vakbond op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be