trompettist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·pet·tist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trompettist trompettisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trompettistm

  1. (muziek), (beroep) musicus die een trompet bespeelt
    • Zonder ventielen te gebruiken blies de trompettist de schrille tonen van de 'last post'. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be