touringcar
Uiterlijk
- Geluid: touringcar (hulp, bestand)
- tou·ring·car
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘autobus voor toeristische reizen’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
- samenstelling van touring en car [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | touringcar | touringcars |
verkleinwoord | touringcarretje | touringcarretjes |
- (verkeer) een luxe autobus om reizen of uitstappen mee te maken
- Hebben jullie een touringcar gekocht?
1. een luxe autobus om reizen of uitstappen mee te maken
- Het woord touringcar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "touringcar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "touringcar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ touringcar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be