toekomst
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·komst
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van toekomen met het achtervoegsel -st [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toekomst | toekomsten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
toekomst v
- de tijd die komen gaat
- In de toekomst zullen robots al het werk gaan doen.
- ▸ Op mijn werk draaiden mijn gedachten constant om de toekomst, met veertien hersenspinsels tegelijk, eindeloos verschillende scenario’s analyserend.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord toekomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "toekomst" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ toekomst op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be