tandbederf

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tandbederf    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tand·be·derf

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tand  en  bederf 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tandbederf	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het tandbederf o

1. aantasting van tandglazuur en het tandbeen door bacteriën

Synoniemen

• cariës

Verwante begrippen

• tandwolf, wolf

Vertalingen

    1. aantasting van tandglazuur en het tandbeen door bacteriën   

Duits: Karies (de) v, Zahnfäule (de) v Engels: tooth decay (en), caries (en)

Frans: carie (fr) v Spaans: caries (es) v

Gangbaarheid

• Het woord tandbederf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tandbederf" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.