stool
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- stool
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands stole en Latijn stola "lang, deftig gewaad" van Oudgrieks στολή (stolè) "gewaad", in de betekenis van ‘schouderband van priester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1][2][3][4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stool | stolen |
verkleinwoord | stooltje | stooltjes |
Zelfstandig naamwoord
stool m
- (kleding) (religie) schouderband van priester om de hals gedragen bij het verrichten van bepaalde geestelijke handelingen
- De albe is het witte linnen kleed van de priester waarover de stool en de kazuifel worden gedragen. [5]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stool" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "stool" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stool op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Erp, H. van (eds. A. Doedens & H. Looijesteijn)De kroniek van Henrica van Erp, abdis van Vrouwenklooster (2010) Verloren, Hilversum; ISBN 9789087041441; p. 115 n. 89; geraadpleegd 2019-07-15
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: stool (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /stuːl/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
stool | stools |
Zelfstandig naamwoord
stool
Achterhoeks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stool | steule |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stool
- stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stool | steule |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stool
- stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning
Schrijfwijzen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Twents
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stool | steule |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stool
- stoel; een zitmeubel voor één persoon met een rugleuning
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 30 %
- Prevalentie Vlaanderen 33 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Twents
- Zelfstandig naamwoord in het Twents