speelterrein
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speel ww en terrein
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelterrein | speelterreinen |
verkleinwoord | speelterreintje | speelterreintjes |
Zelfstandig naamwoord
het speelterrein o
- terrein waarop sportwedstrijden en andere spelen in de openlucht kunnen worden gespeeld
- (figuurlijk), (economie) de markt waarop ondernemingen zich bewegen (ook speelveld)
- Het missen van marktmogelijkheden of het niet tijdig reageren op acties van de concurrentie zet de onderneming op achterstand of erger, vaagt haar van het speelterrein
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord speelterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.