speelveld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·veld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelveld speelvelden
verkleinwoord speelveldje speelveldjes

Zelfstandig naamwoord

het speelveldo

  1. een veld waarop een spel wordt gespeeld
    • Voor de wedstrijd keurde de scheidsrechter het speelveld. 
  2. gelijk ~: (figuurlijk) eerlijke concurrentie tussen partijen, zonder inmenging van buitenaf
    • Met het nemen van allerlei maatregelen hopen ze zo een voor alle partijen gelijk speelveld te creëren voor de komende verkiezingen. 
  3. (figuurlijk) (economie) markt waar een onderneming e.d. actief is (ook speelterrein)
    • de benoeming van het speelveld voor de voorgenomen investering helpt een onderneming om duidelijk naar klanten, werknemers en investeerders te bla, bla 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be