sportpark
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sport·park
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en park
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportpark | sportparken |
verkleinwoord | sportparkje | sportparkjes |
Zelfstandig naamwoord
sportpark o
- (sport), geheel van terreinen, gebouwen en voorzieningen voor verschillende takken van sport, sportcomplex
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord sportpark staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sportpark" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be