smid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smid
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘metaalbewerker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1138 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smid | smeden |
verkleinwoord | smidje | smidjes |
Zelfstandig naamwoord
smid m
- (beroep) iemand die gloeiend metaal bewerkt met een hamer op een aambeeld
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die gloeiend metaal bewerkt met een hamer op een aambeeld
|
Gangbaarheid
- Het woord smid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "smid" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smid | smede |
Zelfstandig naamwoord
smid
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
smid m
Hyperoniemen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Beroep in het Afrikaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Beroep in het Nedersaksisch