smeder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sme·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smeder smeders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de smederm

  1. bewerker van ijzer of andere metalen
  2. iemand die verschillende personen of organisatie probeert te laten samenwerken
     Mark Rutte is een beproefd smeder van onmogelijke coalities[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Maarten van Ast & Hans van Soest
    “Partijen vechten voor elke stem tijdens slotdebat” (19-03-2019), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be