scheiding
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schei·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van scheiden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheiding | scheidingen |
verkleinwoord | scheidinkje | scheidinkjes |
Zelfstandig naamwoord
scheiding v
- het uiteenhalen van iets in zijn onderdelen
- De scheiding van hafnium en zirconium is niet eenvoudig.
- ▸ Aan de sluiting van verzorgingshuizen worden twaalf regels besteed, maar daarin wordt het verdwijnen van deze voorziening uitsluitend beschreven als een (kwantitatief) verlies van woonplekken. Terwijl de formule van deze woon-zorgvoorziening juist uniek was: geen scheiding van wonen en zorg, maar juist integratie daarvan.[1]
- de lijn aan weerszijden waarvan haar naar de ene of de andere kant valt, de haarscheiding
- Draagt u een scheiding links of rechts?
- het verbreken van een huwelijk
- Zij vroeg een scheiding aan.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- scheidingsaxioma, scheidingsbemiddeling, scheidingsgebergte, scheidingslijn, scheidingsmethode, scheidingsmuur, scheidingsproces, scheidingsschakelaar, scheidingsteken, scheidingstransformator, scheidingsvlak
Vertalingen
1. het uiteenhalen van iets in zijn onderdelen
2. de lijn aan weerszijden waarvan haar naar de ene of de andere kant valt
3. het verbreken van een huwelijk
Gangbaarheid
- Het woord scheiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "scheiding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Noud Engelen“Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be