echtscheiding
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- echt·schei·ding
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van echt en scheiding
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | echtscheiding | echtscheidingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
echtscheiding v
- (juridisch) (familie) formele verbreking van een huwelijksband
- Al na één jaar liep het sprookjeshuwelijk uit op een echtscheiding.
- ▸ ‘Missen jullie elkaar dan niet verschrikkelijk?’ Het klinkt misschien hard of raar, maar nee. Er is immers geen sprake van verlies, echtscheiding of overlijden en verder weten we allebei dat we elkaar na een x aantal maanden weer zullen zien.[1]
- ▸ Het grootste deel van de klantenkring, rechtsmisbruik en echtscheidingen, voogdijgeschillen en erftwisten, kwam bij de juridisch medewerkers terecht.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. formele verbreking van een huwelijksband
Gangbaarheid
- Het woord echtscheiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "echtscheiding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %