schansspringen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schans·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schansspringen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het schansspringeno

  1. (wintersport) een wintersport waarbij op ski's van een helling (de 'schans') gesprongen wordt. Het doel daarbij is om zowel zo ver als zo mooi mogelijk te springen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid