schansspringer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schans·sprin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schans en springer
- Naamwoord van handeling van schansspringen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schansspringer | schansspringers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de schansspringer m
- iemand die schansspringen als sport beoefent, iemand die met ski's van een schans springt
- Op de schans in Garmisch-Partenkirchen zat de zeventienjarige Sloveense puber Domen Prevc op de balk, klaar om te springen. Ze noemen hem de Max Verstappen onder de schansspringers, omdat in zijn genen het gevoel voor angst ontbreekt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord schansspringer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schansspringer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Wilfried de Jong 2 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be