precario

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ca·rio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord precario precario's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

precario o [2]

  1. (juridisch) een recht, dat zolang geldt als de eigenaar het duldt
  2. precariorechten
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ca·rio
  enkelvoud meervoud
mannelijk precario precarios
vrouwelijk precaria precarias

Bijvoeglijk naamwoord

precario

  1. precair, hachelijk, kritiek
  2. wisselvallig

Verwijzingen