parkiet
Uiterlijk
- par·kiet
- van Portugees periquito of Spaans periquito "pietje", in de betekenis van ‘papegaaiachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1623 [1] [2]
- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parkiet | parkieten |
verkleinwoord | parkietje | parkietjes |
de parkiet m
- (papegaaiachtigen) kleine papegaaiachtige vogel
vogel
- Het woord parkiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parkiet" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 parkiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "parkiet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Papegaaiachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %