parkieten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

jonge grasparkiet
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • par·kie·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parkieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de parkietenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord parkiet
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (papegaaiachtigen) kleine papegaaiachtigen met een lange staart ten opzichte van de lichaamslengte, de grasparkiet is misschien de bekendste. Van oorsprong is de grasparkiet een inheemse vogel uit Australië. Deze vogel wordt in veel westerse landen gekweekt en in gevangenschap gehouden
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie