opvoering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

opvoering van een toneelstuk
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·voe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvoering opvoeringen
verkleinwoord opvoerinkje opvoerinkjes

Zelfstandig naamwoord

de opvoeringv

  1. de keer dat men een toneelstuk, muziekstuk of andersoortig stuk speelt
    • Op het Gijsbrecht Bordes van de Amsterdamse Stadsschouwburg is tot 15 januari, rond voorstellingen, een korte animatiefilm te zien van Vondels tragedie Gysbreght van Aemstel (1637), verteld door Gijs Scholten van Aschat. Cineast Jacqueline Kooter liet zich inspireren door het kleurrijke mozaïek daarover in de schouwburg, van beeldend kunstenaar Antoon Molkenboer. Dit jaar vindt op Nieuwjaarsdag geen traditionele opvoering van de Gysbreght in de schouwburg plaats. (NRC) [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Kester Freriks 29 december 2016
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be