opknappen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·knap·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en knappen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opknappen |
knapte op |
opgeknapt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
opknappen
- ergatief een proces van verbetering ondergaan, gewoonlijk wat betreft de gezondheid
- Na die behandeling is hij een stuk opgeknapt.
- overgankelijk verbeteringen aanbrengen
- Ze hebben het huis een stuk opgeknapt met die verbouwing.
- voltooien, afmaken, doen
- De rest zul je weer alleen moeten opknappen.' [1]
Vertalingen
2.verbeteringen aanbrengen
Gangbaarheid
- Het woord opknappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opknappen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 41
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %