octet

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·tet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘muziekstuk voor 8 partijen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1885 [1] [2]
  • Afgeleid van het Italiaanse octo (acht)
enkelvoud meervoud
naamwoord octet octetten
verkleinwoord octetje octetjes

Zelfstandig naamwoord

octet o

  1. (muziek) een groep van acht muzikanten
  2. (muziek) een muziekstuk voor acht musici
  3. (informatica) om expliciet aan te geven dat men acht bits bedoelt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  octet     l'octet     octets     les octets  

Zelfstandig naamwoord

octet m

  1. (informatica) byte