nonet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- no·net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘muziekstuk voor negen instrumenten’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1]
- Ontleend aan het Italiaanse nonetto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nonet | nonetten |
verkleinwoord | nonetje | nonetjes |
Zelfstandig naamwoord
het nonet o
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord nonet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nonet" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.