noch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noch
Woordherkomst en -opbouw

Voegwoord

noch

  1. (formeel) en (ook) niet
     Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven.[4]
Verwante begrippen
Opmerkingen

Noch komt vaak voor als tweede deel van de ontkenning, maar kan ook alleen staan of met zichzelf worden gecombineerd ([noch] het een, noch het ander)

Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Duits

Bijwoord

noch

  1. nog

Voegwoord

  1. noch, als tweede deel van een ontkenning (waarvan nicht of weder meestal het eerste deel is)