nikken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nik·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

nikken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nikken
nikte
genikt
zwak -t volledig
  1. knikken, buigen, knakken, vouwen
  2. hikken
  3. snikken
  4. geeuwen

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • nik·ken

Zelfstandig naamwoord

nikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van nikk
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • nik·ken

Zelfstandig naamwoord

nikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van nikk
Schrijfwijzen