nikk

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / nik /

Woordafbreking

• nikk

Woordherkomst en -opbouw

• Zelfstandig naamwoord: Naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord nikke

Naar frequentie	14864

Werkwoord

nikk

1. gebiedende wijs van nikke

Woordherkomst en -opbouw

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	nikk	nikken	nikk	nikkene
genitief	nikks	nikkens	nikks	nikkenes

o	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	nikk	nikket	nikk	nikka nikkene
genitief	nikks	nikkets	nikks	nikkas nikkenes

Zelfstandig naamwoord

nikk. m / o

1. knik (het snelle en gemakkelijke beugen van je hoofd als een teken van toestemming of aanmoediging of als een groet)

   «For de aller fleste av oss blir det vanligvis bare med et nikk til naboen når vi møtes.»

   Voor de meesten van ons is het meestal gewoon een knik naar de buurman als we elkaar ontmoeten.

2. (voetbal) knik

Synoniemen

• [2]:  heading zn 

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: et nikk til

een (waarderende) toespeling op

• [1]: være på nikk med

iemand terloops kennen, zodat je in het voorbijgaan groet

Zelfstandig naamwoord

nikk

1. genitief onbepaald mannelijk en onzijdig meervoud van nikk

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / nik /

Woordafbreking

• nikk

Woordherkomst en -opbouw

• Zelfstandig naamwoord: Naamwoord van handeling van het Nynorske werkwoord nikke

Werkwoord

nikk

1. gebiedende wijs van nikke

Schrijfwijzen

•  nikka ww 
•  nikke ww 

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	nikk	nikken	nikkar	nikkane

o	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	nikk	nikket	nikk	nikka

Zelfstandig naamwoord

nikk. m / o

1. knik (het snelle en gemakkelijke beugen van je hoofd als een teken van toestemming of aanmoediging of als een groet)
2. (voetbal) knik

Synoniemen

• [2]:  heading zn 

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: til siste nikk

tot het laatste moment; zo lang mogelijk

• [1]: være på nikk med

iemand terloops kennen, zodat je in het voorbijgaan groet

Zelfstandig naamwoord

nikk

1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van nikk

Schrijfwijzen

•  nikkar zn , o