Naar inhoud springen

neuker

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 9 mei 2017 om 19:02 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van neuken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord neuker neukers
verkleinwoord neukertje neukertjes

Zelfstandig naamwoord

neuker m [1]

  1. iemand die neukt
  2. in samenstellingen ter vorming van woorden die te maken hebben met iemand die een uitslover of pietje precies is
  3. in samenstellingen ter vorming van vaak racistische scheldwoorden
Hyponiemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen