palingneuker
Uiterlijk
- pa·ling·neu·ker
- samenstelling van paling en neuker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palingneuker | palingneukers |
verkleinwoord | palingneukertje | palingneukertjes |
de palingneuker m
- (informeel) pietluttig persoon, muggenzifter, kommaneuker, kanarieneuker, pietjesneuker
- Het woord 'palingneuker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.