neukertje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·ker·tje

Zelfstandig naamwoord

het neukertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord neuker
  2. koosnaam voor partner of minnaar, meestal in een vrijblijvende relatie
    • Vanavond zie ik mijn neukertje! 
  3. vrouw die makkelijk met een man naar bed gaat
    • Kan je voor vanavond nog een neukertje regelen? 
Synoniemen

Gangbaarheid