mouw
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mouw | mouwen |
verkleinwoord | mouwtje | mouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat deel van een kledingstuk dat de armen omvat
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Aan iets een mouw weten te passen
een oplossing ergens voor weten
- De aap komt uit de mouw
de waarheid wordt duidelijk
- De handen uit de mouwen steken
aan de slag gaan en aanpakken
- Iemand iets op de mouw spelden
iemand iets wijsmaken
- Iets uit zijn mouw schudden
zonder moeite met iets komen
Vertalingen
1. dat deel van een kledingstuk dat de armen omvat
Gangbaarheid
- Het woord mouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mouw" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mouw" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mouw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mouw op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be