luitist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lui·tist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van luit met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord luitist luitisten
verkleinwoord luitistje luitistjes

Zelfstandig naamwoord

de luitistm

  1. (muziek), (beroep) iemand die luit speelt
    • De luitist is haar vaste begeleider. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be