Het is gebeurd. Mijn manuscript heb ik naar de uitgever gemaild. Liefst zou ik in deze dagen van ledigheid en leegte een rouwadvertentie in de krant willen plaatsen en mijn gezicht als een old skool-weduwe bedekken met zwarte tule, eerder dan aan te kondigen dat er een nieuw boek geboren wordt. Het is heel vreemd en vervelend voor de mensen om me heen. Maanden heb ik als een donderwolk boven de wereld gezweefd en lopen grommen, en nu ik de deadline voor mijn roman eindelijk gehaald heb en de verlossing er zou moeten zijn, grom ik nog meer. Van gemis.[3]
Na zo'n dag heb ik nooit het gevoel dat hij met nietsdoen is verpest. Integendeel, het is altijd welbestede tijd geweest. Je wacht kalm op dingen die gebeuren, mogelijk een voorval waarover nog jarenlang zal worden gesproken. Maar het ontbreken daarvan maakt het wachten niet zinloos. Ledigheid is schaars en waardevol. We houden ons daar veel te weinig mee bezig, we zijn voortdurend druk met het zinvol vullen van de tijd.[4]
Zijn de meningen over dit onderwerp in Vriezenveen anders dan in de Randstad? “Dat weet ik niet. Weet u, wij zeggen altijd: ledigheid is des duivels oorkussen. Hier in het oosten moeten wij gewoon keihard werken, we hebben helemaal geen tijd om over racisme na te denken. Het gaat om publiciteit, dat mensen zeggen: Hee, Beboparket!”[5]