kwetsing
Uiterlijk
- kwet·sing
- Naamwoord van handeling van kwetsen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwetsing | kwetsingen |
verkleinwoord |
de kwetsing v
- het kwetsen
- Want het feit is des te gruwelijker en verdient dan ook des te zwaarder straf, naarmate de persoon belangrijker is tegen wie het bedreven en die daardoor beledigd wordt. Het komt dus Eén, Die hoogst barmhartig is, wel toe dat Hij niet Zijn uiterste recht vordert, zonder kwetsing nochtans van Zijn rechtvaardigheid, welke in God ook op het hoogst aanwezig is, niet minder dan Zijn barmhartigheid. [3]
- iets dat iemand beschadigt, pijn doet of beledigt
- De belangrijkste reden waarom een ‘schone breuk’ (‘ik wil van je scheiden, ik hou niet meer van jou’) zo moeilijk is, heeft te maken met de ernst van de kwetsing: niets is zo vernederend dan de mededeling dat je door je geliefde uit zijn leven wordt geschrapt. Om dit te kunnen opbrengen moet je wel de ‘klootzak’ in jezelf oproepen. [4]
- [2] kwetsuur, verwonding, belediging, krenking, laesie, kneuzing
- Het woord kwetsing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwetsing" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ kwetsing op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 25-01-2013 Rechtvaardig
- ↑ De Telegraaf JEFFREY WIJNBERG 26 nov. 2018 ’Een relatie beginnen is zo gepiept, ervanaf komen is lastiger’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be