kneuzing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kneu·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kneuzing kneuzingen
verkleinwoord kneuzinkje kneuzinkjes

Zelfstandig naamwoord

de kneuzingv

  1. (medisch) een onderhuidse beschadiging van het zachte weefsel, veelal veroorzaakt door een bot voorwerp of een val
    • Hij kwam er met een kneuzing vanaf; er was niets gebroken. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be