kneuzing
Uiterlijk
- kneu·zing
- Naamwoord van handeling van kneuzen met het achtervoegsel -ing
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | kneuzing | kneuzingen |
| verkleinwoord | kneuzinkje | kneuzinkjes |
de kneuzing v
- (medisch) een onderhuidse beschadiging van het zachte weefsel, veelal veroorzaakt door een bot voorwerp of een val
- Hij kwam er met een kneuzing vanaf; er was niets gebroken.
- Het woord kneuzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kneuzing" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %