kulle

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkʉlə /

Woordafbreking

• kul·le

vervoeging
onbepaalde wijs	kutte
tegenwoordige tijd	kutter
verleden tijd	kutta kuttet
voltooid deelwoord	kutta kuttet
onvoltooid deelwoord	kuttende
lijdende vorm	kuttes
gebiedende wijs	kutt
vervoegingsklasse	Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

kulle

1. zwart maken met kolen
2. kolen binnenhalen

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	kulle	kullen	kuller	kullene
genitief	kulles	kullens	kullers	kullenes

Zelfstandig naamwoord

[A] kulle, m

1. (geologie) bergpiek, bergtop
2. (geologie) heuvel

Synoniemen

• [1]: bergtopp
• [1]: fjelltopp
• [1]: knaus
• [1-2]: koll
• [2]: kolle (bijv. Holmenkollen)

v	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	kulle	kulla	kuller	kullene
genitief	kulles	kullas	kullers	kullenes

Zelfstandig naamwoord

[B] kulle, v

1. echtgenote, vrouw
2. (dierkunde) een jonge geit
3. (kookkunst) knoedel

Synoniemen

• [1]: kone
• [1]: kvinne
• [1]: knaus
• [3]: ball
• [3]: kumle