kruier
Uiterlijk
- krui·er
- Naamwoord van handeling van kruien met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruier | kruiers |
verkleinwoord | kruiertje | kruiertjes |
de kruier m
- (beroep) iemand die bagage vervoert op o.a. stations en vliegvelden
- De kruier vervoerde hun bagage naar de goede plek.
- Het woord kruier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kruier" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %