klit
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klit | klitten |
verkleinwoord | klitje | klitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) Arctium
een geslacht van planten uit de familie Asteraceae
- (plantkunde) Arctium
bloemhoofdje met stekeltjes
- verstrikte massa
- Mijn haar zit vol met klitten
- lastig persoon die men niet kwijt kan raken
- Wat is die vent toch een vervelende klit
Verwante begrippen
- gewone klit, grote klis, grote klit, kladdewortel, kleine klis, kleine klit, klis, kliswortel, middelste klit, wilde rabarber
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klitten |
klit
Gangbaarheid
- Het woord klit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "klit" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- klit bij soortenbank.nl
Verwijzingen
- ↑ "klit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be