klittenband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klit·ten·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klittenband klittenbanden
verkleinwoord klittenbandje klittenbandjes

Zelfstandig naamwoord

het klittenbando

  1. een sluiting van aan elkaar klevend materiaal, wat betrekkelijk gemakkelijk losgemaakt kan worden
     Thuis had ik een systeem in elkaar geknutseld met klittenband die de paraplu aan mijn rugzak bevestigde, waardoor ik mijn handen vrijhield voor mijn wandelstokken.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be